Militaire versterkingen
De militaire versterkingen zijn gebouwd op plaatsen waar de vijand het water kon ontwijken: hoger gelegen delen van het landschap en kruisende infrastructuur. De militaire werken bestaan uit forten, batterijen, schuilplaatsen en geschutskoepels.
De strategisch gepositioneerde militaire werken zijn onlosmakelijk verbonden met het watermanagementsysteem en dienden ter bescherming van het inundatiesysteem en dekten de accessen. Het verdedigingssysteem van militaire werken laat meer dan 300 jaar historische ontwikkeling zien van de militaire architectuur op het gebied van vestingbouw.
Tijdlijn
De tijdlijn waarlangs de forten zijn gebouwd begint in de Middeleeuwen met kastelen als het Muiderslot en Loevestein. Daarna volgen de zestiende en zeventiende -eeuwse vestingen zoals Naarden en Gorinchem. Specifiek voor de Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn de zeven bouwperioden van bakstenen forten uit de negentiende eeuw tot en met de betonnen constructies uit de twintigste eeuw. In 1885, kort voor de start van de bouw van de Stelling van Amsterdam, werd de brisantgranaat uitgevonden. Baksteen als belangrijkste bouwmateriaal van een fort was niet langer voldoende. Er was beton nodig. De betonnen forten van de Stelling van Amsterdam zijn snel achter elkaar gebouwd en lijken veel meer op elkaar dan de bakstenen forten uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie.